De Racefietser in het moment

Hoeveel kilometer naar de top, dat doet er niet toe. Het zijn er meer dan twintig, maar wie maalt daar om. Tijdens een lange beklimming moet je niet vóór de laatste honderd meter aan de top beginnen te denken. Doe je dat wel, dan groeit de neiging om gestrekt in de berm te gaan liggen en dan duurt het allemaal nog langer. Een klim doe je in één keer, zonder voetjes aan de grond. Goed klimmen op de fiets is in het moment zijn, tijd vergeten en je verliezen in het ritme van je pedalen.

Ik en mijn broer beklimmen de Timmelsjoch, een van de mooiste bergpassen van Tirol. Voor de tweede keer vandaag. Vanuit Sölden in Oostenrijk klommen we vanochtend over de hoge pas heen naar Italië om na de lunch weer terug omhoog te fietsen. Vanuit een klein stadje dat zucht in de zomerwarmte klimmen we het bos in. In de prachtige omgeving zijn vakantiehuisjes te vinden en dus redelijk wat verkeer. Hoe je weet dat je nog lang te gaan hebt? Je ruikt het. De geur van verbrande remmen, van oververhitte vrachtwagens en trage campers die naar beneden rijden met een lange rij automobilisten erachter.

Dit is wat wij doen als ontspanning, onze mindfulness; dit is waar wij het hele jaar aan denken. Op onze racefiets een berg beklimmen. Hoger, zwaarder, steiler, sneller. Ik voel mijn hartslag, de spanning op mijn armspieren, beenspieren, rugspieren, alles in dynamische evenwicht. Mooi is dat. Ik trek lichtjes aan mijn stuur, kijk naar mijn versnelling en voel mijn banden over de weg rollen. Traag trap ik op mijn pedalen, 72 omwentelingen per minuut, iets trager, iets sneller. Ik voel de warme zon door het bladerdek branden. Broerlief gaat snel. Ik weet nu al dat hij eerder boven is, zeker als we straks in de volle zon fietsen. Ik ben blij voor hem. Ik besluit zo lang mogelijk aan te haken. Het geworstel met mijn lichaam en mijn gedachten begint. Ik wil naar boven, maar mijn lichaam twijfelt.

Steeds meer zon en steeds minder bomen. Hoger en hoger, het landschap steeds groter, weidser en stiller, hier woont niemand meer. Naast ons prachtige bergen en dalen vol gelukkige mensen. Als je hier woont, ben je gelukkig, denk ik.

In lange tunnels is er verkoeling. Het asfalt valt even onder je weg, tastend in het duister. Hier moet ik bij mijn broer blijven, want ik voel me niet op mijn gemak. Het begint ook pijn te doen. Ik zit nog mooi op mijn fiets, maar ben moe. Alsof je ziek in bed zit en geen fut hebt om op te staan. Maar dan zwoegend op de fiets. Ik blokkeer de pijn. Ik maak er een propje van en stop het ergens in een uithoek van mijn lichaam, ver weg, waar ik er niet aan hoef te denken. Jaren ervaring heb je nodig om dat te kunnen. Hoeveel pijn het ook doet, ik weet dat ik altijd boven kom, dat ik win.

Ik voel me licht in mijn hoofd. Er is geen tijd, ik zit alleen in het moment. Op de top is er weer tijd, maar nu nog niet. Hier is geen tijd.

Timmelsjoch

Ik staar naar het achterwiel van mijn broers fiets. Ik heb liever dat hij naar mijn wiel kijkt, in de verte voor hem, maar het is niet anders. Het wiel wordt nu wel kleiner, en kleiner. Ben ik aan het lossen? Ja verrek, ik ben aan het lossen. Shitzooi. Ik vraag aan mijn bovenbenen of het niet iets harder kan. Kan er nog één trapje bij? Ja. Nee. Ik kijk naar boven. Ik weet dat het nog zo’n acht kilometer is, op twee kilometer voor het einde ligt de laatste, lange koude tunnel. Nog lang niet te zien. Mijn geest zit in de stress, want ik denk aan de top. Veel te vroeg, zeven kilometer en negenhonderd meter te vroeg om precies te zijn. Nog drie kwartier? Ik probeer met steeds meer moeite te kalmeren. Negen, tien kilometer per uur, zoek berusting. Even stoppen? Nee. Drinken, verzitten, schakelen. Steiler en steiler, geen gedachten, alleen zijn. Ik probeer de tijd weer te vergeten, alleen te zijn. Ik concentreer me op mijn spieren, m’n cadans en vind het moment terug.

Op lange, rechte stukken kijk ik naar de bochten boven me. Ik zoek mijn broer. Hij fiets een paar etages boven me. Goed ritme nog. Was ik maar daar, dan hoefde ik deze meters niet meer te doen. Het uitzicht haalt me uit mijn hoofd. Waar de weg een afgrond nadert, zie ik een kathedraal van bergen en dalen voor me. Magistraal. Wat een geluk om hier, nu te zijn.

Het aantal etages boven me wordt kleiner en kleiner en dat geeft energie. Nog een paar haarspeldbochten en lange rechte stukken voor de ingang van de hoogste tunnel. Broer is uit zicht. Vanochtend klommen we het laatste gedeelte nog samen. Hij was in de adembenemend mooie vallei – waar we later die dag met ruim negentig kilometer per uur naar beneden zouden vallen – op de pedalen gaan staan en had zo een paar honderd meter gepakt. Meter voor meter, hartslag voor hartslag hengelde ik hem weer binnen. Eenmaal bij hem stelde ik vast dat zijn benen nog goed waren, te goed om hem achter te laten. Een hoge alpenklim en we gingen samen naar de top sprinten alsof we op de Utrechtse Heuvelrug zaten. Broer won met zijn kenmerkend krachtige sprint.

De tunnel, eindelijk de lange koude tunnel. Nog twee kilometer. Ik schiet ineens het moment uit en mijn gedachten in. Licht, ik heb licht nodig. Met moeite klik ik mijn lampjes aan zonder af te stappen en van mijn fiets te donderen. Er is weer tijd, ruimte en afstand. Ik schiet het donker in.

De top van de berg voel ik en het is alsof mijn lichaam een boost krijgt. Ik laat mijn hartslag oplopen, mijn adem versnellen terwijl het licht in de verte groeit. Aan het einde van de tunnel zoek ik de top van de Timmelsjoch. Hoeveel bochten nog? Een stuk of drie. Alles eruit. Ik ben aan het winnen. Mijn lichaam geeft mij de laatste energie. Zo direct zal ik gebogen over mijn stuur in een volledige staat van ontspanning vallen. Dat moment… Ik ben er zo. Nog een paar trappen.

Informatie

Deze beklimming van de Timmelsjoch deden we in 2011 vanuit Sölden in het Oetztal. Een topregio voor racefietsers die van serieus klimmen houden. Deze klim hadden we redelijk warm weer, maar op de nabijgelegen Rettenbachferner was het maar een paar graden boven nul (in de zomer). Met dank aan mijn broer Bas voor het maken van de foto’s op de top (het voordeel van lossen is dat de nummer één foto’s van jouw finish kan maken).

De Timmelsjoch is een bergpas met eigen website (Tyrol’s Most Beautiful Experience) en dus niet alleen bij racefietsers populair. Rustiger en nóg spectaculairder is de Kaunertaler Gletscherstrasse. Die loopt dood op eeuwige sneeuw, wat de (tol)weg heel wat rustiger houdt.

Gepubliceerd door

olivierbeens

Sociaal Geograaf | fiets, mobiliteit en ruimte | houdt van Utrecht Overvecht | verzorgt sociale media voor wijkblad Dreefnieuws (Echt Overvecht) en de Kracht van Utrecht

Plaats een reactie